“Er zit ook wel een bron van vernieuwing in corona”

Belangenorganisatie MIND deed het afgelopen jaar onderzoek naar de gevolgen van de coronacrisis op de mentale gezondheid van mensen met een psychische kwetsbaarheid. Dit leidde tot enkele verrassende uitkomsten. Vincent van Dongen sprak met Nic Vos de Wael. Job Schellekens werkte het uit.
Wie ben je en wat doe je?
Ik ben Nic Vos de Wael en ik werk bij MIND, de landelijke organisatie die opkomt voor de belangen van ggz-cliënten en hun naasten. We doen ook aan voorlichting en proberen om op alle mogelijke manieren de mentale gezondheid van mensen te bevorderen. Ik ben beleidsadviseur en projectleider van allerlei onderzoeken die we doen naar de gevolgen van corona voor onze achterban.
Waarom zijn jullie een onderzoek gestart aan het begin van de coronacrisis?
We zijn in maart 2020 een onderzoek gestart omdat we voorzagen dat corona een grote impact zou hebben op cliënten. Denk aan impact op hun zorg, maar ook op hun sociale contacten. We vonden het belangrijk om te kijken naar wat corona en de coronamaatregelen doen bij onze achterban. Dat onderzoek hebben we verschillende keren herhaald. Momenteel zijn we een onderzoek aan het afronden naar de gevolgen van de laatste lockdown.
Wat is de impact geweest van corona op het psychisch welzijn van cliënten?
Die is groot geweest. Bij de eerste peiling van maart/april zagen we al dat mensen aangaven dat hun psychische klachten waren verergerd. Dat is in de loop van de volgende peilingen alleen maar toegenomen. Bij de peiling van december 2020 bleek dat bijna driekwart van de mensen zeiden dat hun psychische klachten waren verergerd. In het begin waren het vooral klachten op het gebied van angst en paniek, maar later verschoof dat naar klachten op het gebied van stress, spanningen en onrust.
Hoe heeft de ggz gereageerd op de pandemie?
In het begin is de zorg deels weggevallen, deels zijn ggz-instellingen al heel snel omgeschakeld naar beeldbellen of andere digitale middelen. Dat heeft er in ieder geval wel voor gezorgd dat de zorg in de meeste gevallen vrij snel werd voortgezet. Maar veel cliënten hebben dat ervaren als een verarming, met name omdat ze geen direct contact meer hadden met hun hulpverlener maar via een beeldscherm.
Hebben cliënten zelf zeggenschap gehad over hoe hun zorg veranderde?
Dat wisselde. Als er overleg was over hoe hun behandeling voortgezet kon worden, waren cliënten wel tevredener over hun behandeling dan wanneer dit niet het geval was. Cliënten die alleen maar werd meegedeeld dat er overgeschakeld zou worden op beeldbellen, waren minder positief. In het algemeen is het goed om met cliënten in overleg te gaan over het vervolg van hun behandeling. Met name rondom het beeldbellen is veel te leren. Mensen gaven ook aan dat als er al een vertrouwensrelatie bestond met de behandelaar, het makkelijker was om op beeldbellen over te gaan. Maar mensen die aan het begin van hun behandeling stonden ervoeren dit anders. Er zijn ook veel mensen die het face-to-face contact altijd belangrijk blijven vinden.
Daarnaast bleek ook dat er allerlei praktische redenen bestaan om niet te willen beeldbellen. Bijvoorbeeld omdat mensen niet de juiste apparatuur hebben, of thuis met andere mensen samenwonen waardoor ze niet privé een behandelgesprek kunnen voeren. Eigenlijk zou je willen dat een behandelaar altijd met een cliënt in gesprek gaat over wat beeldbellen voor hem of haar betekent. En als een cliënt het echt belangrijk vindt om fysiek contact te hebben, dan zou het gesprek face to face plaats moeten vinden.
Zijn er uit jullie onderzoeken ook lessen te trekken over de digitalisering van de geestelijke gezondheidszorg in het algemeen, buiten corona?
Ja, in het algemeen dus dat er altijd overleg plaats moet vinden met de cliënt. Ten tweede moet je onderscheid maken tussen verschillende vormen van digitalisering. Je hebt vormen van digitale zorg waarbij er echt iets extra’s wordt geleverd, bijvoorbeeld dat je de mogelijkheid hebt om te chatten met je behandelaar. Maar beeldbellen met je behandelaar wordt door de meeste cliënten gezien als een verarming van de zorg. Dus je moet goed kijken wanneer digitale zorg een meerwaarde biedt, en wanneer niet. Dingen als 24 uur contact kunnen hebben met een zorginstelling via een app worden wel gezien als meerwaarde. Maar digitalisering alleen als vervanging van facetoface zorg, levert over het algemeen weinig extra’s op.
Merk je dat mensen met een psychische kwetsbaarheid weerbaarder zijn, omdat veel van hen al ervaring hebben met bijvoorbeeld eenzaamheid?
Ja, we zien dat mensen, die al langer psychische klachten hebben en geleerd hebben hoe ze daar het beste mee om kunnen gaan, beter omgaan met verlies en bepaalde dingen makkelijker kunnen accepteren. Maar het is wel belangrijk dat mensen de tijd en ruimte krijgen om die ervaringen te delen, en op een gelijkwaardige manier. Bijvoorbeeld met ‘peer support’, of met een behandelaar die zich ook kwetsbaar opstelt.
Hoe hebben herstelinitiatieven en zelfregiecentra gereageerd op de coronacrisis?
De gevolgen voor zelfregiecentra en herstelinitiatieven zijn erg ingrijpend geweest. Omdat het algemene voorzieningen zijn, die onder de algemene noodverordeningen vielen, moesten ze lange tijd gesloten blijven. In tegenstelling tot dagactiviteitencentra, die onder de zorg vallen, en meestal weer vrij snel voortgezet konden worden. Zelfregiecentra hebben ook geprobeerd alternatieven aan te bieden, door vaste bezoekers te bellen of digitaal iets te organiseren. In mei 2020 is vanuit MIND en een aantal zelfregiecentra een algemene handreiking opgesteld, die zelfregiecentra hielp om toch hun deuren te kunnen openen op aangepaste wijze.
Heeft MIND ook actie ondernomen naar aanleiding van het onderzoek?
We hebben in het begin van de coronacrisis vooral de nadruk gelegd op het voortzetten van face- to-face contacten, dagbestedingscentra te heropenen en bezoekersregelingen bij instellingen mogelijk te maken. In algemene zin hebben we ervoor gepleit om meer aandacht te geven aan de mentale gevolgen van corona. In eerste instantie ging er veel aandacht uit naar de somatische gevolgen van corona en de ziekenhuiszorg, terwijl de mentale gevolgen voor onze achterban en de hele Nederlandse bevolking lange tijd buiten beeld bleven.
Zie je ook lichtpuntjes in het afgelopen jaar? Dingen die positief hebben uitgepakt?
De laatste tijd zie je veel meer belangstelling voor mentale gezondheid. Niet alleen met betrekking tot corona, maar ook breder in de samenleving. Daarnaast zijn er voorbeelden geweest van creatieve oplossingen in de zorg, denk aan andere vormen van contact zoals buiten afspreken met een behandelaar. In de digitalisering zie ik ook wel mogelijkheden – mits dat gebeurt in goed overleg – om zorg flexibeler te maken. Denk aan app- of chatmogelijkheden buiten de strakke behandeltijd om. Dus er zit ook wel een bron van vernieuwing in corona.
Scroll naar boven